Soortengroep: Ongedierte in opgeslagen producten
Latijnse naam: Sitophilus granarius
Familie: Curculionidae
Beschrijving:
Er zijn 3 verschillende soorten:
- Sitophilus granaries (graanklander)
- Sitophilus oryzae (rijstklander)
- Sitophilus zeamais (maisklander)
Elk van deze soorten verschilt aanzienlijk in grootte, maar ze hebben een karakteristieke lange snuit, die is aangepast aan de afmeting van hun favoriete graansoort. Gewoonlijk bereiken ze een lengte van 2-4 mm. Ze hebben een cilindervormig lichaam dat donkerbruin of bijna zwart van kleur is.
Gedrag:
Graanklanders vliegen niet. Infestaties komen echter vaak voor in geïmporteerde granen of graanproducten, en ook vanuit de bekleding van voertuigen die worden gebruikt voor het vervoeren van graan of de gebouwen waarin het graan wordt opgeslagen.
Het vrouwtje legt één eitje in het graan, waar de larve- en popstadia zich ontwikkelen. Zodra de klander of kalander zich heeft ontwikkeld, boort deze zich een weg naar buiten, waardoor er een gaatje in het graan achterblijft.
De graanklander kan zich alleen voortplanten in graan met een vochtgehalte van meer dan 9,5% en een temperatuur tussen de 13-35 graden Celsius.
Gebied:
Graanklanders komen voor in alle gematigde en warm gematigde klimaten. Ze zijn wijdverspreid in Europa. Zowel de volwassenen als de larven zijn bestand tegen de kou.
Rijst- en maisklanders zijn wijdverbreid in de tropische en subtropische gebieden en worden naar gematigde gebieden overgebracht op geïmporteerde goederen.
Habitat:
De maisklander plant zich voort op mais in het veld, maar de rijstklander plant zich alleen voor in opgeslagen rijst. Beide insectensoorten overwinteren gewoonlijk in onverwarmde ruimten of in graan dat bij normale temperaturen is opgeslagen.
Risico's:
Graanklanders zijn vooral schadelijk voor graan. Ze infesteren onaangetast graan en vallen andere graanproducten aan zoals macaroni en spaghetti. Graan dat is aangetast door klanders is te herkennen door de aanwezigheid van grote gaten, de gaten waardoor de volwassen insecten naar buiten zijn gekropen.
Zowel volwassen exemplaren als de larven voeden zich met het graan, waardoor er gaten ontstaan en het graan besmet wordt door hun uitscheidingsproducten. De kwaliteit van het graan en de verkoopbaarheid nemen af.